Bewustzijn en religie, 3

bijenvolk, westerse cultuur en staatsgodsdienst


In de verre oudheid waren volken voortdurend bezig met het uitvoeren van ongeschreven wetten en rituelen. Het leven lag vast. Een persoonlijke noot paste niet. De vergelijking met een bijenvolk is misschien te simpel, maar er zijn parallellen. Ieder lid kent zijn plaats en voert zijn taak uit. Het geeft zekerheid en stabiliteit. Ook leden met een hogere rang voeren hun taak belangeloos uit. Feitelijk zijn ze zich niet bewust van hun machtspositie. Alles dient één gemeenschappelijk doel: het onderhouden van de gemeenschap. Toen de mens zichzelf bewust werd, stak eigenbelang de kop op. De verleiding werd groot.
Oorspronkelijk had de koning een spirituele positie: hij diende als doorgeefluik; hij was het medium tussen de goddelijke wereld en zijn volk. Daarnaast leidde hij het volk en tegelijkertijd was hij hun dienaar. In het Oude Testament is de worsteling zichtbaar. De Israëlieten hunkeren naar een leider, een koning die koers bepaalt. Keer op keer wordt het volk teleurgesteld. Koningen kunnen het eigenbelang niet langer weerstaan. Telkens weer verandert de koning in een despoot.
Zich bewust worden betekent leren om zelf koers te bepalen. In mijn beleving is dat juist zo bijzonder aan het jodendom. De Israëlieten zijn een jong volk. Zij worden minder in beslag genomen door vastgeroeste patronen. Jonge mensen zoeken vrijheid, maar jonge mensen zoeken ook bescherming.

Het probleem van religies is dat ze meestal ergens blijven steken. Ze verkrampen. Hetzelfde geldt voor culturen. De Chinese cultuur is, maar ook de westerse cultuur wordt, een duidelijk voorbeeld. Ze belemmeren de spirituele ontwikkeling en de voortgang van het bewustzijn. De hang naar macht en bezit treedt sterk op de voorgrond. Eufemistisch wordt het welvaart genoemd. Een relatief kleine groep (mensen en bedrijven) trekt geleidelijk de macht naar zich toe. Maatschappelijke en materiële belangen worden veilig gesteld (door wetten en belastingen). Omdat spiritualiteit vooral een innerlijke activiteit is verdwijnt het naar de achtergrond. Spiritualiteit is onzichtbaar; je kunt er niet mee pronken. Op deze manier verschuift de focus van het individu geruisloos naar zelfverrijking en eigenbelang. Vaak worden deze begrippen verhullend zelfontplooiing genoemd.
Oordelen is zinloos. Het toont hoe we er nu voor staan. Het geeft een beeld van onze tijd. Het zou goed zijn wanneer wij één ding niet vergeten. Een mens is meer dan een verzameling genen. Een mens kan zich geïnspireerd voelen door zijn omgeving; en soms borrelt inspiratie uit onszelf op. Een levensbeschouwing enkel gebaseerd op de ratio is ontoereikend. Daarmee verspelen we ruimte, heel veel ruimte; en ruimte, speelruimte is broodnodig.

"Moderne geschiedschrijvers scheppen een digitale werkelijkheid – aan / uit, winnaar / verliezer, succesvol / niet succesvol – zo’n geschiedschrijver weeft niet maar ontrafelt het kleed; en wanneer hij klaar is en zijn mening gegeven heeft, worden er niets dan lorren en vodden gevonden.
Zijn dood was een groot onrecht; dagelijks worden er nog mensen verminkt en vermoord. Ik ben er tegen (wie niet?); zijn lot liet me niet los en nu ik ouder word, ervaar ik machteloosheid en peil ik de diepte. Naakt blijf ik achter. Want waarmee zal ik me kleden wanneer er niets is, omdat alle dingen ontrafeld zijn?" (Uitdijend Bewustzijn, blz. 112).

Hindoeïsme en boeddhisme zitten muurvast in een strenge hiërarchie. Het jodendom bracht het christendom voort. Maar de kern van het jodendom is verworden tot het dwangmatig naleven van de Thora, een set dagelijkse geboden en verboden.
Het christendom is volop in beweging. Bolwerken brokkelen af. Het christendom nadert de menselijke maat; en daar is het ook voor bedoeld. De verborgen boodschap – onuitspreekbaar, en bijna niet te bevatten – biedt een opening. Daarom wordt het de blijde boodschap genoemd. De innerlijkheid van de mens wordt een woonstede voor het goddelijk geestelijke. Binnen het christendom vormt zich een nieuw begrip van de liefde. Paulus geeft een aanzet en duidt deze liefde in 1 Korintiërs 13. Maar het zal nog wel even duren voordat deze liefde vrijelijk in mijn innerlijk stroomt.

Terug naar de geschiedenis: Reeds in de vierde eeuw wordt de diepere betekenis van het christendom naar de achtergrond gedrongen. Het gaat mis wanneer een religie tot staatsgodsdienst wordt verheven. Hierdoor kwam de essentie van het christendom in de schaduw te staan. De paradox is wel dat het christendom anders waarschijnlijk geheel ten onder zou zijn gegaan. Voor het opnemen van de diepere betekenis waren nog te weinig mensen toebereid. Maar staatsgodsdienst of niet, zeker is dat een aanhanger van het christendom, op basis van het evangelie (het Nieuwe Testament), nooit moord, doodslag, verminking of enig ander onrecht kan rechtvaardigen. 

De mensenziel toen, door de eeuwen heen, en ook nu nog, verlangt naar evangelische woorden. De woorden en het leven van Jezus staan als bakens aan de horizon. Men hoort zijn stem en ziet op naar hem, naar Christus. Zijn licht schijnt in de mensenziel en doet het zaad dat geestelijk is kiemen. Sommige zaden kiemen pas, nadat zij het licht gezien hebben. 

Geen opmerkingen:

Veel gelezen: