17 mei, 2021

Column Tommy Wieringa "Groene vingers"

Wieringa beschrijft in zijn column (NRC, zaterdag 8 & zondag 9 mei) hoe hij zich bevrijd heeft van de antroposofische leer. Zeker, ik krijg ook de indruk dat de antroposofische vereniging een wat in zichzelf gekeerde club is. Het is naar mijn mening ook niet nodig Rudolf Steiner te vereren of om zijn gedachtengoed in bescherming te nemen. Juist in de Filosofie van de vrijheid komt naar voren dat wij prima in staat zijn zelf onze keuzes te maken. Het onbevangen denken (niet belemmerd door dwingende drijfveren en motieven) helpt juist het individu zijn eigen moraliteit te bepalen. Dit alles in samenspel met de maatschappij waarin hij leeft. Maar Wieringa bevrijdde zich niet wezenlijk: hij stapte over naar twee andere exclusieve clubs, de literaire en de NRC.

Het is jammer dat opiniemaker Wieringa een totaal nieuwe filosofische benadering – want dat is de filosofie van Rudolf Steiner – hoofdschuddend af doet. Zelf ben ik geen antroposoof (zie: Over mij) maar de filosofie van Steiner is een verademing. Mijn mening is dat andere filosofen over het algemeen theorieën in elkaar zetten die op geen enkele manier aansluiten bij de beleving van de werkelijkheid (of wereld). Eenzelfde gevoel nam ik waar op de middelbare school tijdens het kwadraat afsplitsen. Geen idee wat ik aan het doen was. Het was algebra, zei de leraar.
Op de Vrije School gedijen leerlingen vaak prima; en ook maatschappelijk komen de meesten goed terecht. Dit geldt trouwens ook voor Wieringa zelf. Het is de vraag of hij op een 'normale' school ook zo uit de verf gekomen zou zijn?

In zijn column legt Wieringa Steiner langs de racistische meetlat. Wieringa is voor mij de belichaming van de links liberale, intellectuele correctheid. Nikserig geneuzel van dertien in een dozijn.
Eind negentiende eeuw schreef Steiner een vernieuwende filosofie, hij postuleert het geestelijk domein. Hij neemt het denken waar als een geestelijke activiteit, die uit de gedachteninhoud van de wereld put. Wat wij met onze zintuigen waarnemen is de materiele kant van de medaille en het denken de andere, de geestelijke kant. Wanneer beide, begrip en waarneming, samengevoegd worden, komen wij tot kennis, vormt zich de werkelijkheid. Ook het bewust worden van kennis is een geestelijk activiteit. Daardoor zijn wij geestdragers geworden; wij leven in een geestelijke wereld.
Later deed Steiner veel onderzoek naar het geestelijk gebied. Zijn onderzoeksmethode is verantwoord omdat de methode gebaseerd is op waarnemen. Ieder redelijk mens kan door onbevangen denken het proces navolgen. Het geestelijk gebied is geen metafysisch begrip; het geestelijk gebied heeft inhoud, zoals het gedachtengoed van de wereld.
Het gaat hier te ver om in detail te treden, maar ik krijg op geen enkele manier de indruk dat Steiner racisme beoogt wanneer hij de ontwikkelingsgeschiedenis van volkeren beschrijft. Zeker, er bestaan grote verschillen tussen volken onderling, maar hij velt daarover geen waardeoordeel. Hij poetst de verschillen ook niet weg, en dat is ook nergens voor nodig. Hij zoekt naar de betekenis: op welke manier manifesteren drijfveren en motieven van een volk zich?
Ook wijst Wieringa op de twijfelachtige banden met de nazi's. Op die manier redenerend blijft er binnen West Europa weinig overeind staan.

Introspectie levert binnen de Filosofie van de vrijheid een belangrijke bijdrage aan het vinden van de individualiteit van de mens. Maar volgens intellectuelen – waartoe Wieringa zich waarschijnlijk ook rekent – kan introspectie niets opleveren. Want introspectie is onwetenschappelijk, omdat iedereen subjectief is. Je kunt niet bij de ander naar binnen kijken en zien wat hij waarneemt, dus is het niet verifieerbaar. Hoe treurig is dat? Juist wanneer je bij jezelf te rade durft te gaan, kun je begrijpen op welke gronden mensen van elkaar verschillen en wat de beweegredenen zijn; des te groter wordt het inlevingsvermogen. Als individu verschillen mensen onderling maar de principes komen overeen. De benadering en duiding van Steiner is baanbrekend, daarvan ben ik overtuigd.

Het onbevangen, vrije denken helpt de mens zich op natuurlijke wijze te verbinden met de wereld. Mensen die het denken als een spirituele, geestelijke activiteit leren kennen, of kunnen beschouwen, zullen de ideële begrippen die het denken vindt binnen de gedachteninhoud van de wereld, door het handelen openbaren. Zij zullen de bestemming van de wereld daadwerkelijk verrijken en verder brengen, hoe bescheiden hun handelingen ook mogen zijn: tezamen is het meer dan de som der delen.
Deze hoopvolle visie vloeit voort uit de Filosofie van de vrijheid. Een visie die er om vraagt bestudeerd te worden. En daar ben ik mee bezig. Ik dweep er niet mee. Het is hard werken; en hoewel ik de gronden begrijp waarop Steiner vaststelt dat het denken in zichzelf rust, zou ik het minder benadrukken. Want binnen religies wordt het begrip 'in zichzelf rusten' op de mens betrokken en als het hoogst haalbare beschouwd. Ik vraag me af, of het nodig is het denken als zodanig te bestempelen. De waarde van het onbevangen denken bewijst zichzelf wel. Zulke absolute uitspraken leiden al snel tot allerlei misverstanden en de daarmee gepaard gaande exclusiviteit.

Het valt mij in de columns van Wieringa op dat hij elk onderwerp met literaire zinnen fileert en daarin steeds zijn afkeuring uitdraagt. Daarmee is voor Wieringa de klus geklaard; het ritueel herhaalt zich wekelijks. Juist hij had kunnen weten dat, nadat het verstand de componenten van elkaar onderscheiden heeft, de rede ze op een vernieuwende manier kan samenvoegen. Daarmee wordt de werkelijkheid verjongd, of krijgt een oude visie een schone glans. Naar mijn idee heeft Wieringa een mooi boek, een boek met een spannende visie, de Filosofie van de vrijheid, voortijdig dicht geslagen. Meer waarschijnlijk is dat Wieringa het boek nooit opengeslagen heeft. Maar wat doet het er toe? Ook wanneer de literaire aspiraties van Wieringa verder afnemen, blijft de NRC bubbel nog tot in eeuwigheid duren.

Geen opmerkingen:

Veel gelezen: