Bewustzijn en religie, 4

islam, de apostel Paulus en mijn moeder


In de zevende eeuw na Christus ontstond de islam. Inmiddels is de islam uitgegroeid tot een wereldreligie. Aan de hand van de geschiedenis stel ik me de omstandigheden voor. De Arabische geschiedenis ligt in de lijn van het Oude Testament. De regel ‘Oog om oog, en tand om tand’ is de norm. Een lappendeken van volken en stammen. Traditionele samenlevingen; familiebanden en familie-eer zijn de pijlers waarop deze gemeenschappen zijn gegrondvest. Daarnaast dienen de gemeenschappen vele goden. Tussen stammen onderling worden wrede oorlogen uitgevochten. 

Misschien was de verdienste van Mohammed, dat hij de Arabieren een monotheïstische godsdienst leerde. Al ruim voor Christus nam de invloed van de Goden af. Het gaf een beetje rust. In die zin zou Mohammed een religieuze leider genoemd kunnen worden. Nadat Mohammed zich in Medina gevestigd had, profileert hij zich vooral als een man van de wereld. Hij bedrijft politiek, voert in zijn belang oorlogen en eerbiedigt de familieband. De hiërarchie wordt behouden. Er is geen bevrijding; in tegendeel: er wordt onderwerping en overgave geëist. 

De meeste, spraakmakende profeten in het Oude Testament stellen zich onafhankelijk op. Vaak tegen hun wil voelen zij zich persoonlijk door God geroepen. Zij verkondigen hun boodschap zonder aanzien des persoons. In de loop van het Oude Testament ontstaat er tussen God en de mens een dialoog. Mohammed stelt God echter weer voor als een alleenheerser, een alziend oog, hoog boven de mens verheven. Van een dialoog is geen sprake.

Toen de islam ontstond waren er naast de evangeliën ook geschriften voor handen, die op esoterische wijze de diepere betekenis van het Christusmysterie duiden. In de praktijk van het leven zocht Jezus naar vriendschap. Hij wilde een vriend zijn. Mensen die met hem dweepten stuurde hij met een stevig advies terug de wereld in. De tijd van koningen, goeroes, leraren en profeten was ten einde. De mens ontgroeit de hiërarchie en dient zelf verantwoordelijkheid te nemen. 

Blijkbaar zag de profeet Mohammed deze diepere lagen niet. Vanuit theologisch standpunt gezien toonde hij geen enkel begrip betreffende de mogelijke betekenis en aard van het Christusmysterie, of hij ging daaraan voorbij. Jezus wordt slechts een profeet genoemd. En over zichzelf zegt Mohammed, dat hij de laatste profeet is. Maar zoals gezegd: de tijd van de profeten was toen al voorbij. Die periode wordt aan het einde van het Oude Testament afgesloten. Feitelijk voegt de islam niets nieuws toe. Integendeel, zij grijpt terug naar de tijd zoals beschreven in het begin van het Oude Testament. Daarom wordt de islam ook wel een atavistische godsdienst  genoemd.

Nu is het zo, dat vele mensen het christelijke evangelie niet konden aanvaarden. Zij waren daartoe niet in staat, en ook nu nog ligt het moeilijk. Voor een deel van de mensheid was en is het nog altijd ondenkbaar, dat het goddelijke in het menseninnerlijk zou kunnen wonen. Bovendien, wat goddelijk is – de zoon van God - kan niet aan het kruis sterven. God zou dat ook nooit toelaten. Uiterlijk is de ontkenning een mooi gebaar van bescheidenheid. Innerlijk wordt de groei van het bewustzijn belemmerd. 

De engel gaat in en uit – binnen buiten en buiten binnen - engelen zijn geestelijk. Maria is onbewust heilig, zij merkt het verschil niet op. Jezus - haar eerstgeboren zoon - wordt bewust heilig. Zijn ziel ontwricht – bewust heilig wordt een mens niet vanzelf - Jezus ondergaat de verzoekingen in de woestijn. Hij houdt de zinnen bij elkaar. Tenslotte versmelt de engel - het geestelijk goddelijke - met Jezus. Jezus zegt: 
“Op die dag zult u erkennen, 
dat ik in mijn Vader ben, 
en u in mij, en ik in u.” 
(Uitdijend Bewustzijn, blz. 56).

Het prille christendom biedt weinig houvast. Onder leiding van de apostel Paulus besluiten de apostelen dat het christendom er voor iedereen is. Iedereen is vrij. Heel mooi allemaal. Maar duidelijke leerregels en voorwaarden ontbreken. Vrijheid is lastig. Want wanneer mensen de vrijheid serieus nemen, draagt ieder mens ook verantwoordelijkheid. Mensen zijn nog niet zo ver. Zij weten zich geen raad, voelen zich onmachtig; en zich onmachtig voelen is bedreigend. Instinctief wekt bedreiging agressie of angst op.

Maar het besef van verantwoordelijkheid nemen houdt tegelijk in, dat ik me geborgd mag weten in de scheppende geestelijk goddelijke wereld. Deze wetenschap is de basis van de nieuwe liefde; voortaan van eeuwigheid tot eeuwigheid. Dit inzicht doet een mens leven – schulden kunnen vergeven worden – het maakt dat ik verder kan. Mijn weg is niet uitgestippeld; mijn persoonlijke weg - hoe onbeduidend ook - zal ik zoeken; en wie zoekt zal vinden. Ja, zo is het. Het valt me niet mee, maar mijn moeder begrijp ik beter nu.


Geen opmerkingen:

Veel gelezen: