25 oktober, 2021

Tot slot, een ode aan Büsra: 'Ik Ga Leven'

Ja, zo is het!

Ik ben verzadigd. Het is de vrucht van het onverzettelijke denken van Büsra. Büsra is de roepnaam van de hoofdpersoon in het boek; het alter ego van de schrijfster, Lale Gül. Zoals Büsra het denken toepast, is denken een geestelijke activiteit. Büsra laat niet los, analyseert alles wat zij observeert en plaatst elke analyse in een verband; hierdoor ontstaat begrip. Een netwerk van begrippen wordt geweven. De synthese van al haar denkwerk openbaart zich in een droom waarin zij met God spreekt.

Ik ga de slotregels die Büsra schrijft hier niet kopiëren. Maar de tekst op blz. 338 en 339 hebben apostolische waarde voor alle gelovigen en ongelovigen op aarde. De zinnen en woorden zijn eenvoudig, maar in essentie van levensbelang. Ja, ik ga ook leven; sterker nog: ik ben tot leven gekomen. Wij zijn niet langer levend dood. 

God vertelt Büsra de dingen die Jezus tweeduizend jaar geleden de mens al probeerde duidelijk te maken. Toentertijd was ik nog niet zo ver; de Heilige Geest zou de mens bijstaan, op weg helpen. Inmiddels ben ik verder gekomen; en zo ook Büsra! Er leiden vele wegen naar Rome.

Bijzonder is dat een jonge, filosofische denker tegen het eind van de negentiende eeuw eenzelfde conclusie trok. Rudolf Steiner was begin twintig toen hij met Waarnemen en denken (1886) de basis legde voor de filosofie van de vrijheid*. Dit werk werd in 1893 gepubliceerd. In de filosofie van de vrijheid beredeneert Steiner dat de mens door het denken de mogelijkheid gekregen heeft een vrije keus te maken. In het handelen openbaart zich tenslotte de eigen, of ware moraliteit.

Voor jonge mensen biedt de filosofie van de vrijheid - ik denk hierbij ook aan de klasgenoten van Büsra, zoals Devrim - een uitgelezen mogelijkheid het denkvermogen dat zij tentoonspreiden in volle omvang te benutten. De jongelui zijn er aan toe. Daarbij helpt dat de filosofie van de vrijheid geen dogma's verkondigt. Integendeel, een afgerond en pasklaar antwoord wordt niet gegeven. Steiner vertelt wat hij innerlijk heeft doorgemaakt, zoals hij het beleefd en doordacht heeft. De paradox is dat de persoon van Steiner in zijn filosofie niet voorkomt.

Een gevolg van mijn vrije keus is ook dat ik door de verworven kennis - ik weet waarom ik iets doe - zelf verantwoordelijkheid neem. Tenslotte wordt, zoals eerder opgemerkt, mijn moraliteit uitgedrukt in mijn handelen. Deze moraliteit is mij niet opgelegd; zij ontspringt in de geestelijke activiteit van het vrije denken.

Wat ik mis bij Büsra en de jongelui is liefde. Misschien begrijpelijk, want op dat front wordt hun niets, maar dan ook niets onderwezen. In de filosofie van de vrijheid onderkent Steiner de noodzaak van liefde. Pas na zijn veertigste duidt hij het begrip, en brengt het in verband met de levensweg van Jezus: het Christusmysterie. Het begrip van deze liefde helpt mij om volledig mens te worden, dat is een levend mens worden.

Tot slot. Het boek eindigt met het gedicht 'Afscheid'. In het gedicht herhaalt Büsra een aantal maal de regels: " En (Want) een verstandig mens, Probeert smart  te ontlopen ". Maar Büsra weet dat je met alleen verstand niet kunt leven. Ook het voelen en willen doen volop mee, het is een wisselwerking, die juist door het denken opbloeit. 

Intens vind ik de dichtregels gericht aan haar geliefde: 
"Ik heb meer van je gehouden
Dan dat ik liefde op voorraad had
Ik schrijf over je
Omdat dit nog de enige manier is
Waarmee ik je vastzet
En tastbaar maak
"
( Uit "Ik Ga Leven"; Afscheid, blz. 343)


Lees het boek van Lale Gül, 'Ik Ga Leven'!


* Mijn advies: Lees vooraf het Nawoord van Pim Blomaard. Het Nawoord vat samen, wijst de kernzaken aan, schets de gangbare filosofieën  en plaats kanttekeningen. Dit is de link: https://steinervertalingen.nl/achtergronden/filosofie/de-filosofie-van-de-vrijheid-nawoord/ (Vanzelfsprekend staat het Nawoord staat ook in het boek.)

Geen opmerkingen:

Veel gelezen: