Schepping, goden en priester-koning
Wanneer je er goed over nadenkt, is het ontstaan van spiritualiteit en religie logisch. Op zeker moment, in de oudheid, werd de mens zich bewust van zijn omgeving. Een vorm van geboren worden. Niet veel later schrijven deze mensen enthousiast de eerste scheppingsverhalen. Jonge mensen, kinderen zijn het nog. Oprecht verwonderen zij zich over hetgeen zij waarnemen. Vol ontzag aanschouwen zij de wereld; en zij nemen de onuitsprekelijke samenhang waar. Alles is geschapen! Want hoe anders kan dit alles tot stand gekomen zijn?
Het verontrust ook. In de beleving van deze jonge mensen representeren natuurverschijnselen machten of krachten die zich vaak dreigend
tegenover hun stellen. In deze machten
of krachten nemen zij goden waar. Jonge mensen begrijpen veel niet; zij kunnen
geen afstand nemen. Mislukking of tegenspoed wordt als straf ervaren. Het
volk, of iemand uit het volk, zal iets misdaan hebben; de mensheid krijgt
besef van zijn handelen. En zo schrijdt de ontwikkeling van het bewustzijn voort.
De aarde nu was woest en leeg,
duisternis was op de afgrond;
en de Geest van God zweefde
over de wateren.
(Genesis 1:2)
Wij zien de Geest van God niet meer;
de schrijver deed dat nog wel. Laten wij zijn herinnering koesteren.
In de eeuwen voor onze jaartelling neemt de verwarring toe. De toestand wordt kritiek. Nog altijd wordt een groot deel van de mensheid beheerst door een wirwar van goden. Maar de rituelen die men binnen de gemeenschap beoefent, geven in steeds mindere mate het (euforische) gevoel van één geheel zijn. Alle neuzen staan niet meer zo gemakkelijk dezelfde kant op. Terwijl in de beleving van een andere groep mensen de goden zich reeds terugtrekken. Het denken maakt ruimte vrij. Er is plaats voor een andere werkelijkheid. In deze periode wordt binnen religieuze teksten het begrip priester-koning geïntroduceerd. De priester-koning zal over zichzelf heersen, maar God en het volk zal hij dienen. Het volk bestaat uit medemensen.
Het begrip priester-koning legt de kiem voor onze individualiteit. Van belang is dat de mens zijn ‘ik’ vorm geeft, maar evengoed de grote verbanden leert zien. Want in een groter verband is mijn 'ik' niet van doorslaggevende betekenis. Het maakt bescheiden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten