Er kleeft iets droefgeestigs aan het verwerven van meer inzicht. De inzichten die voortkomen uit het vrije denken verlichten, vervullen mij, maar een euforisch gevoel geven ze niet. En soms wanneer ik om me heen kijk, denk ik, wat moet ik er mee? Ik weet het niet beter dan de ander. Er is geen aanwijsbaar succes dat rond getoeterd kan worden. Iemand leefde zich in mijn woorden in en zei: “Maar wie denkt er zoals jij?” Ja, dat vraag ik me ook af. Heel bijzonder zelfs dat iemand een moment nadacht over mijn woorden.
Ik worstel met vormgeving; vrije gedachten zijn vloeibaar, vloeibaar als levend water. Binnen oude, religieuze teksten is ‘levend water’ een metafoor voor de werking van de geest die leven brengt. Dit water stroomt naar beneden, mijn innerlijk binnen. De inhoud van het levende water laat zich omvormen. Ik maak er bouwmaterialen van, waarmee ik een hut ga bouwen. In de occulte wetenschap heeft het bouwen van een hut een innerlijke betekenis, namelijk het scheppen van een verblijf in geestelijke zin, een innerlijke woning.
Onlangs las ik
over de gedachten van God (1). Ik had er nooit bij stil gestaan, er
nooit aan gedacht, aan de gedachten van God, of dat er gedachten van God zouden
bestaan. Zijn het heilige gedachten? Schrijft God zijn gedachten op? Maakt hij
van zijn gedachten woorden, zinnen, schrijft hij een boek? Is dat het geheim
van de Logos. Een taal dan toch die geen mens kan lezen, of verstaan? Of geldt
juist het tegenovergestelde, dat iedereen de gedachten van God kan lezen; maar
waar kun je die lezen? “God, hij die trouw houdt tot in eeuwigheid en niet laat
varen het werk zijner handen”, dat hoorde ik slechts vier decennia terug nog preken
in de kerk, de Hoeksteen. In de zinnen die werden uitgesproken houdt God de
aarde nog stevig vast en grondvest hij ons zonnestelsel. Maar God, wat kan ik me
daarbij voorstellen? Niemand, bijna niemand die daar nog bij stil staat, en er
nog over nadenkt. De ruimte wordt steeds leger.
In ‘De filosofie van de vrijheid’(2) beschouwt Rudolf Steiner het denken als een geestelijke activiteit. De gedachteninhoud van de wereld vormt een geestelijk domein. Het domein waaruit onze gedachten ideeën putten. Zoals longen zuurstof uit de lucht filteren, filteren mijn hersenen ideeën uit de gedachteninhoud van de wereld. Ieder mens heeft toegang tot de gedachteninhoud van de wereld. Het lijkt mij bij uitstek het domein waarin zich de goddelijke ideeën en begrippen bevinden. Wanneer ik vrij nadenk vind ik vanzelf ook deze goddelijke ideeën; en ik zou daarmee gedachten kunnen vormen die de wereld onderhouden, heilzaam en zelfs scheppend kunnen zijn.
Het verwerven van rationeel inzicht op basis van geconditioneerd denken levert wel euforie op, bijvoorbeeld technische oplossingen bedenken, of anderszins oplossingen die een economisch of materieel voordeel nastreven. Een zorgwekkende bijkomstigheid (volgens Nate Hagens(3)) is juist dat deze rationele oplossingen – en daar valt evengoed de race naar verduurzaming onder! – heel veel energie opeisen. De manier waarop en de mate waarin wij grondstoffen delven en verbruiken gaan ten koste van de aarde. We tasten de aarde in haar intimiteit aan. Vreemd genoeg denken we daar niet over na. Tenminste niets wijst erop dat we dat wel doen. Wij hebben zo langzamerhand alleen nog oog voor de materiele aarde en die wordt daardoor in rap tempo kleiner.
De euforie
was er zeker ook in ‘Het ontstaan van de tijd’(4) een boek van
Thomas Hertog. Oorspronkelijk was Stephen Hawking (kosmoloog) op
zoek naar een allesomvattende en verklarende kosmologische theorie. Deze drijfveer
conditioneerde zijn denken. De onderzoeksmogelijkheden door bijvoorbeeld
satellieten en reuzentelescopen verschaften in de tweede helft van de vorige
eeuw veel nieuwe informatie. Bovendien lag de kwantummechanica inmiddels stevig
verankerd in de wiskunde. In ‘Het ontstaan van de tijd’ beschrijft Thomas Hertog – op basis van zijn samenwerking met Steve Hawking – een geheel
nieuwe samenhang binnen de kosmologie waarbij theorie en wiskunde welhaast op
toverachtige wijze theorieën over de ontstaansgeschiedenis van ons heelal modelleren.
Symbolisch hiervoor is ‘de geen grens hypothese’ die Hawking postuleerde.
De hypothese beschrijft dat het heelal op natuurlijke wijze uit het niets zou
kunnen ontstaan. In bijzondere (extreme) situaties blijken kwantum en relativiteit
elkaar te complementeren. Gaandeweg, door het uitwerken van deze hypothese,
kantelde de conditionering van het denken. Want de vraag rees of natuurwetten er
altijd en overal waren en of ze onwrikbaar zijn? Door interpretatie van de
onderzoeksgegevens ontstond de veronderstelling dat natuurwetten flexibel zijn.
Het vrije denken deed zijn intrede: deze wetenschappers – Hawking en Hertog – schrijven hun eigen scheppingsverhaal, dat stelt Thomas Hertog letterlijk.
Daarmee staan zij in de traditie van de eerste mensen die zich bewust werden van
hun omgeving en uit pure verwondering scheppingsverhalen schreven. De wetenschappelijke
methode nu heeft duidelijk een heel andere grondslag dan de manier waarop mensen
in de oudheid tot hun geschriften kwamen.
‘Het ontstaan
van de tijd’ leest als een spannend boek, m’n hersenen smullen ervan. Waarnemer
mens staat onbevangen in het middelpunt en denkt over de waarnemingen na; vervolgens
koppelt de denkende mens gedachten (ideeën, begrippen) aan zijn waarneming (of reeeks waarnemingen), die koppeling
leidt tot kennis (weten). Kennis waarin vanzelfsprekend het menszijn besloten
ligt. In die zin relativeert het menszijn de uitkomst; het eindresultaat steekt
er niet op goddelijke wijze bovenuit. Maar dat wordt ook niet gevraagd. Het is
de denkkracht van deze onderzoekers die mij inspireert: het vrije denken put met
al hun denkkracht uit de gedachteninhoud van de wereld op zoek naar de diepste
verbanden tussen de mens en zijn (verre) omgeving. Maar is het ver?
De theorie stelt
dat in de aller vroegste fase van het heelal de natuurwetten nog uit de kwantumomgeving
van de oerknal moesten evolueren. Alle variatie was daarbij nog mogelijk. In de
oerfase van het heelal lagen de regels nog niet vast, alles was vloeibaar. Hieruit
volgt ook dat natuurwetten niet oneindig zijn maar een oorsprong hebben. Bovendien
hoeven natuurwetten zich volgens de kwantumtheorie binnen het universum geenszins
op identieke wijze te ontvouwen. De ontwikkeling van natuurwetten lijkt dezelfde
aard te hebben als de darwiniaanse evolutie. Een evolutie die zich op
verschillende plaatsen door variërende omstandigheden anders uitrolt. Begrijpelijk
dat Hawking ook de filosofie probeerde te raadplegen. Hij vond er geen
aanknopingspunten. Volgens mij is het jammer voor Hawking dat hij ‘De
filosofie van de vrijheid’ niet gevonden heeft. Want ik denk dat Hawking
bij Steiner zeker een aanknopingspunt gevonden had. Omdat ‘De filosofie
van de vrijheid’ ook uit gaat van de mens als waarnemer. Waarnemer mens eigent zich geen neutrale positie toe om als het ware van buiten- of bovenaf objectief waar te nemen. Daarnaast hanteert
Steiner de methode van de natuurwetenschap, namelijk dat ieder mens de
observaties in de ziel zelf kan uitvoeren en daardoor de filosofie kan verifiëren
en doorgronden. Maar het lag niet voor de hand dat Hawking Steiners filosofie
zou raadplegen. Zijn filosofie werd genegeerd. Zoals veel fysici ook argwaan
tegen Hawking koesterden.
Aan het eind van ‘Het ontstaan van de tijd’ ebt de euforie weg. Het kennen van Hertog en Hawking ligt voorbij de euforie. Hertog schrijft over hoop en hij schrijft bemoedigende woorden. Hij schrijft over liefde en deelt zijn zorgen over de aarde, hij brengt het rentmeesterschap onder de aandacht. Bijzonder dat een bètawetenschapper op deze manier zijn betrokkenheid toont. Bovendien is er moed voor nodig: het is een ommekeer binnen de wetenschap.
In dat verband vind ik Georges Lemaître ook een gedenkwaardig persoon. Een kosmoloog die tegelijkertijd priester was. Hij zei dat hij geen tegenstelling ervaarde tussen wetenschap en religie. Hij beschouwde beide niet als concurrenten. Als wetenschapper stelde hij dat hij teveel respect voor God had om God tot een wetenschappelijke hypothese te reduceren. Op luchtige toon zei hij eens: “Het blijkt dat wie grondig op zoek is naar de waarheid zowel de zielen als de komische spectra moet doorzoeken”. Op deze subtiele wijze wist hij wetenschap en religie uit elkaar te houden. Zijn inzicht over God relateerde hij aan Jesaja. De profeet Jesaja spreekt namelijk over een verborgen God. Naar believen konden gelovigen en ongelovigen naar keuze toevoegen of weglaten om hun beeld te vervolmaken. Van de paus kreeg Lemaître dan ook groen licht om zijn werk als wetenschapper voort te zetten.
Maar gezien
de ontknoping van ‘Het ontstaan van de tijd’ denk ik dat het hoogtijd wordt om
te onderzoeken op welke manier wetenschap en religie met elkaar verbonden zijn.
De voortgaande individualisering van de mens (de evolutie van het bewustzijn)
vraagt daarom. ‘Het ontstaan van de tijd’ en ‘De filosofie van de
vrijheid’ raken aan elkaar. En ik ben van gevoelen dat beide boeken op hun
beurt raken aan de essentie van het christendom. Steiner heeft dat op
latere leeftijd onderzocht en bevestigd. De weg die Jezus ging van de Jordaan tot Golgotha was baanbrekend, omdat Jezus in zijn handelen de liefde openbaarde tussen hem en zijn (geestelijke) vader. De manier waarop Thomas Hertog zijn boek besluit duidt evengoed in die richting wanneer hij zijn zorgen over de toekomst van de aarde uit en verwijst
naar het rentmeesterschap, ook hij spreekt over liefde. Anderzijds wijzen wetenschappers op het gevaar
dat de mens door de beschikbare kennis het leven op aarde voortijdig kan
vernietigen. Daarom behoeft de individualiserende mens een nieuwe verbintenis. Een
nieuw verbond met de geestelijk goddelijke wereld. De essentie van het
christendom is dat de scheppende, geestelijke godheid inwoning vindt bij de
mens. Deze versmelting die ik nu bewust kan zoeken, zal mij weer op natuurlijke
wijze borgen in de wereld. Dit nieuwe verbond vervult mijn innerlijk, het wordt
onderdeel van mijn gedachtengoed en het opent voor mij de weg om volledig mens
te worden. Door deze bruiloft komt de stroom van liefde opgang, ik kom tot
leven. Hierin ging Jezus mij voor, hij werd de Christus. Geheel uit mezelf vat
ik mijn leven aan. In mijn wezen is de zon aan de horizon verschenen; deze
gebeurtenis wil ik in mijn handelen uitdrukken, hoe eenvoudig ook.
Nu ik beide boeken lees, en beide gedachtegangen leer kennen, zou ik me binnenste buiten kunnen keren: mijn innerlijk wordt het heelal, en weer terug: het heelal wordt mijn innerlijk (lees ook mijn boek ‘Uitdijend Bewustzijn’(5): ‘Maar toen ik binnen waarnam wat ik buiten zag, schrok ik. Ik zou bij nul willen beginnen en de onrust willen uitwissen’, (Uitdijend Bewustzijn, blz. 19)). In een volgend essay (in de serie Individualiteit en religie(6)) streef ik er naar de consequenties van de individualisering over het voetlicht te brengen. Tot slot een concordisme: In het Nieuwe Testament antwoordt Jezus zijn discipelen: 'Bij de mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk.' (Mattheüs 19:16–26; en ook Marcus 10:17–27). De kwantumtheorie postuleert feitelijk ook dat alle dingen mogelijk zijn.
Wetenschappers zoals Stephen Hawking en Thomas Hertog bedrijven wetenschap (en komen tot kennis) met behulp van het vrije denken. Hun denkvermogen is veel groter dan dat van de gemiddelde mens. De gemiddelde mens kan via de weg van steeds waarnemen en invoelend ervaren, met daar tussendoor korte plukjes vrij denken, evengoed tot het wezen van de dingen doordringen. Een groot denkvermogen en wiskunde zijn daarbij beslist niet noodzakelijk. Na hun omzwervingen door het heelal liepen Stephen Hawking en Thomas Hertog over het water toen zij zich op het gebogen oppervlak rond het ontstaan van het heelal waagden en tijd nog niet bestond. Wie ver reist kan grote verhalen vertellen. Maar tenslotte bouwt iedereen zelf zijn innerlijke hut. De essentie van het christendom kan daarbij een bron van inspiratie zijn. En voor de mens van nu is het boek 'Het ontstaan van de tijd' van Thomas Hertog een waardig scheppingsverhaal dat recht doet aan ons denkvermogen.
Noten:
- Uit ‘De Apocalypse’ , de tekenen des tijds in de
openbaring van Johannes, boek van Emil Bock. Lees een korte beschrijving: https://www.abc-antroposofie.nl/buitenlands/boek-de-apocalypse-15020.html
- ‘De filosofie van de vrijheid’ (hoofdlijnen
van een moderne visie op mens en wereld), Observaties in de ziel volgens
de methode van de natuurwetenschap, boek van Rudolf Steiner. Lees hier het nawoord/toelichting van Pim Blomaard: : https://steinervertalingen.nl/achtergronden/filosofie/de-filosofie-van-de-vrijheid-nawoord/
- VPRO Tegenlicht interview met Nate Hagens over The
Great Simplification.
Hier volgt de link: https://www.youtube.com/watch?v=3JB2-6S4SSM
- ‘Het ontstaan van de tijd’, Mijn reis met Stephen Hawking, voorbij de oerknal, boek van Thomas Hertog. Lees een recensie met deze link: https://www.newscientist.nl/recensie/het-ontstaan-van-de-tijd-hawkings-wormvisie/
- ‘Uitdijend Bewustzijn’, Zoals sterrennevels
in de ruimte, draaien denken, voelen en willen om elkaar heen, en
klonteren samen, mijn boek 2011. Lees een recensie: https://schrijfvlijt.blogspot.com/2012/03/recensie-samenvatting.html
- Individualiteit en religie, deel 1 en 2 kunt u lezen via het tabblad bovenaan de pagina. Hier de link naar de inleiding: https://nieuwekijkopreligies.blogspot.com/2021/12/individualiteit-essays.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten